Het ontwerp van mijn logo: De Lotusbloem.
Zo mooi de symboliek van deze prachtige bloem.
Graag deel ik dit verhaal met jullie.
De roze lotusbloem is symboliek voor de ware ziel van een individu en staat voor puurheid. De Lotus groeit met zijn wortels in de modder via een lange steel door het water naar het licht. Deze wordt ook gezien als de menselijke groei. De mens groeit vanuit een onbewust leven (wortels in de modder) via zijn levenspad (de lange steel) naar het bewustzijn (de geopende lotusbloem).
Het symbool van de lotus
Overal in India groeit de bekende lotusbloem in kanalen en moerassen – zelfs in de meest vervuilde. Ondanks zijn vorstelijke bloei is de lotus van nederige afkomst. Zijn zaad plant zich in de modder op de bodem van een troebele poel. Maar als we dan een wijs woord horen dat de taaie schaal van het kleine lotuszaad openbreekt, begint onze reis. Vanuit het slijk trekken we door het vervormende water van ons beperkte inzicht en groeien we naar het licht van wijsheid dat altijd op ons schijnt. Dat dit licht er altijd is zouden we kunnen weten als we de tijd zouden nemen om het op te merken. De belofte van yoga is dat we door voldoende voeding en vastberadenheid uiteindelijk boven het water uit komen en ons volledige potentieel zullen verwezenlijken. Grote woorden? Zeker. Maar er bloeien aldoor en overal ter wereld lotussen, zonder daar een probleem van te maken. Ze weten dat het hun doel is om te bloeien en dat het de moeite waard is om voortdurend door de vervorming heen te reiken om de ultieme bron van licht te vinden. De worsteling maakt gewoon deel uit van het proces, en het resultaat is zuivere schoonheid. Als de ultieme zithouding neemt padmasana ons mee naar de hogere yogabeoefening van concentratie, meditatie en uiteindelijk verlichting (samadhi). Door in deze houding te zitten zijn we stevig met de aarde en met onze wortels verbonden. Terwijl onze beoefening groeit en ons bewustzijn begint op te stijgen, maken we ons lang in het zitten, net zoals de lotus die door het water heen reikt om in de zon te bloeien. Net als bij de lotus hoeft onze nederige oorsprong ons er niet van te weerhouden in zuiverheid te bloeien. De lotuswortel zet zich vast en de uitloper begint naar de zon te zoeken. De zon is het symbool van kennis of ultieme waarheid. Lichtstralen breken wanneer zij door water gaan. Daarom ziet een rietje in een glas water er krom uit. Deze breking maakt het lastiger om de zon van onder het wateroppervlak duidelijk te zien, maar de lotus weet dat hij door het water naar boven moet om de helderste stralen op te vangen. Eenmaal boven water zorgt de bloeiende lotus ervoor dat geen enkel bloemblad het troebele water raakt. Hij opent zijn roze bloemblaadjes en keert zijn gezicht met een eenvoudig gebaar naar de zon, blij om zijn ontdekking. Als je de bloem ziet, zou je niet vermoeden dat die op zo’n troebele plek is ontstaan. De reis van deze heilige bloem weerspiegelt de reis van de yogi. We zijn in de aarde geworteld, geheel in beslag genomen door de eindeloze cyclus van geboorte, dood, ziekte, drama, feestjes, rekeningen, huur van een appartement en familierelaties. De yogi kent deze uiterlijke woelingen als het spel van avidya, de grote vergissing om ons met iets anders dan onze goddelijke natuur te vereenzelvigen. Volgens Patanjali’s Yoga Sutra is avidya (onwetendheid) een van de grootste obstakels op het pad naar zelfverwezenlijking. We definiëren ons door onze naam, onze carrière, familiegeschiedenis, ziekten, verwondingen, leeftijd, ras, religie en alle dingen die ons van elkaar scheiden. We zeggen: ‘Ik ben een vrouw, jij bent een man,’ of: ‘Ik ben Amerikaan en jij Irakees.’ Als we niet oppassen, houden die definities en etiketten ons dieper in het slijk van dualiteit vast en zien we anderen en onszelf niet als deel van een geheel. Dit soort denken is exclusief, terwijl yoga er juist naar streeft alle wezens samen te brengen of op te nemen, hoe ze zich ook definiëren.